De Swollenaer

Zaterdag, 23 november 2024

Nieuws uit Zwolle en omstreken

'Het mooiste is als atleten een goed bestaan opbouwen door prijzengeld'

'Het mooiste is als atleten een goed bestaan opbouwen door prijzengeld'
Gerard Marieke Hannah Zwolse Halve Marathon
Redactie: Mark de Rooij

(door Mark de Rooij)

ZWOLLE - Atletenmanager Gerard van de Veen, betrokken bij de totstandkoming van de Zwolse Halve Marathon en al sinds de eerste editie in 2001 ‘race-director’, wordt ook wel 'Hoeder van Kenianen' genoemd. "Het mooiste is als je ziet dat iemand een goed bestaan kan opbouwen door de centjes die ze hebben verdiend", zegt Van de Veen, die weet dat ‘zijn’ Kenianen niet voor een heel snelle tijd naar Zwolle komen. Wel voor de unieke ambiance en de koe, die sinds vorig jaar aan de eerste prijs verbonden is.

Als ‘race-director’ van de Zwolse Halve Marathon is Van de Veen, ruim twintig jaar woonachtig geweest in Wezep maar sinds een jaar of twaalf weer woonachtig in zijn geboortedorp Voorthuizen, verantwoordelijk voor de samenstelling van het deelnemersveld. "Een wereldtopper, zoals Richard Mengich, is natuurlijk mooi, maar dat vergt wel meteen een hap uit het budget. Het belangrijkste is om gelijkwaardige atleten te hebben en te zorgen voor een echte strijd om de eerste plaats. Vanwege de drukte op het parcours is het lastig een toptijd te realiseren in Zwolle, maar ze vinden het wel een mooie race, met een unieke ambiance. Die rondjes door het centrum, met zóveel publiek. Atleten vinden dat geweldig”, zegt Van de Veen.

De atletenmanager weet dat ook de koe, een prijs die sinds vorig jaar verbonden is aan de winnaar, voor de Kenianen een extra reden is om naar Zwolle te komen.

“Een koe is echt een statussymbool in hun land. Dat is gewoon hartstikke aantrekkelijk. Een extra prijs, met een waarde van zo’n duizend euro. Daar willen ze wel voor lopen, hoor. Daardoor is er ook veel belangstelling voor deze wedstrijd vanuit Kenia. Dat praatje is inmiddels wel rond gegaan. Het is ook uniek”, stelt Van de Veen. “Ik heb het in Nederland in ieder geval nog nooit gezien. In Kenia heb ik het één keer meegemaakt dat de eerste prijs een koe was.”

Van de Veen vindt het mooi om te zien hoe diverse lopers uit zijn stal een goed bestaan (hebben kunnen) opbouwen dankzij het verdiende prijzengeld. “Het werken met mensen en daar het maximale uithalen, dat ze goede wedstrijden kiezen waardoor ze uiteindelijk een goed leven kunnen opbouwen. Dat is het leuke aan dit werk. Een atleet als Wilson Kipsang bijvoorbeeld, die aardig wat huizen heeft laten bouwen, maar ook een eigen hotel. Allemaal door de centjes die hij verdiend heeft, voornamelijk met de winst in grote marathons als Berlijn, London en New York.

Betrapt op doping is einde oefening

Een zeer uitdagend onderdeel in de begeleiding van zijn atleten is het voorkomen van dopinggebruik. Iets dat, uiteraard, niet voor honderd procent lukt. “Er zijn de laatste vier, vijf jaar behoorlijk wat Keniaanse atleten betrapt. Het is een hot item en men probeert steeds vaker (onverwacht) te controleren. Wat je vaak ziet is dat het bij de B-categorie gebeurt, die met doping dat laatste stapje naar de top proberen te zetten. Ook wel eens met lopers uit onze stal, ja. Je kunt ze niet 24/7 controleren, dus het enige wat je kunt doen is waarschuwen en hopen dat het goed gaat.”

“In de contracten die wij maken zijn we daar heel duidelijk in: betrapt op doping is einde oefening. Als atleten ziek zijn, medicijnen moeten gebruiken, zeggen wij: ‘laat ons eerst zien wat de arts je voorschrijft zodat wij kunnen controleren of er geen rotzooi in zit.’ Vrijwel tweemaandelijks attenderen mijn dochters Hannah en Marieke, ook werkzaam voor Volare Sports, ze er weer even op. Zo van: 'dit zijn de regeltjes'. Het is wel een paar keer gebeurd dat lopers positief zijn bevonden na een middeltje dat gewoon van de apotheek of drogist kwam.”

Tweede thuisland

Al met al is Kenia een tweede thuisland geworden voor Van de Veen, maar er daadwerkelijk gaan wonen, ziet hij niet zitten. “Ik vind Kenia een heel mooi land en noem het altijd mijn tweede thuisland, maar als ik er twee, drie weken geweest ben heb ik wel weer zin om terug te gaan. Het is een heel andere cultuur en je bent als Nederlander toch aan een bepaalde luxe gewend.”