BINNENSTAD - Museum de Fundatie toont van 24 mei tot en met 1 oktober recente schilderijen van Jeroen Krabbé. De tentoonstelling ‘Het late licht’ bestaat uit ruim dertig landschappen en abstracte lichtimpressies.
Jeroen Krabbé komt uit een kunstenaarsfamilie. Geïnspireerd door zijn grootvader Heinrich Martin Krabbé en vader Maarten Krabbé tekent en schildert hij van jongs af aan en lijkt hij voorbestemd te zijn om in hun voetstappen te treden. Hij kiest echter voor het acteursvak. Direct na zijn internationale doorbraak in Soldaat van Oranje in 1977 meldt hij zich echter bij de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam. “Het bleef knagen, ik was absoluut voorbestemd om schilder te worden.” Op de academie was Friso ten Holt zijn leermeester. Van Ten Holt opent, tegelijk met ‘Het late licht’, de overzichtstentoonstelling ‘Licht en lijnen’ in Museum de Fundatie.
Krabbé’s stijl ontwikkelt zich van hyperrealistische minuscule werken, geïnspireerd door Melle, via portretten, Pop Art en heftig expressionisme tot kleurrijke landschappen waarin de invloed van Bonnard en Matisse is te voelen. Hoofdmotief van deze landschappen zijn de bossen en velden rond Dalfsen en het Franse platteland. Ook de verre landen, die hij voor zijn werk als acteur bezoekt, duiken regelmatig op in zijn oeuvre. Krabbé afficheert zich als de schilder van geluk, als de schilder van paradijzen. Museum de Fundatie wijdde in 2008 ook al een overzichtstentoonstelling aan zijn werk.
Keerpunt was de serie De ondergang van Abraham Reiss uit 2010. Daarin vertelt Jeroen Krabbé in negen grote schilderijen het levensverhaal van zijn grootvader die in 1943 werd vermoord in Sobibor. Krabbé leek met dit monumentale document van de holocaust de landschapsschilderkunst definitief te hebben verlaten. Een indruk die nog versterkt werd door de volgende tentoonstelling in de Fundatie: Dum Vivimus Vivamus, waarin Jeroen Krabbé zijn jeugd en zijn kindertekeningen tot onderwerp maakte.
Met ‘Het late licht’ keert de schilder weer terug naar het landschap. Het landschap rond Dalfsen, de omgeving van zijn huis, is het onderwerp. Maar er is iets structureel veranderd in zijn benadering. Dit zijn niet de gelukzalige paradijzen van voorheen, maar heftige manifestaties van licht en kleur. Zonnestralen als bliksemschichten en de aarde als gloeiende lava op een reeks kleine doeken met als apotheose twaalf grote abstracte werken waarin Krabbé alle realistische houvast loslaat en slechts vorm en kleur schildert. ‘Het late licht’ gaat over de magie van verf, de overtuigingskracht van schoonheid en de oneindigheid van kunst.
Bij de tentoonstelling verschijnt een gelijknamig boek bij uitgeverij Waanders uit de Kunst met daarin een gesprek tussen Jeroen Krabbé en Ralph Keuning opgetekend door Frénk van der Linden en Pieter Webeling.