(door Peter de Jong) ZWOLLE - Ze was door de Partij voor Cultuur als kandidaat naar voren geschoven om de volgende stadsdichter van Zwolle te worden. Dat gaat niet door. “Een ontzettend leuk avontuur, waar ik graag aan mee had gedaan, maar wegens familieomstandigheden heb ik me helaas terug moeten trekken uit de procedure”, zegt Hanneke Poelmans (33) die op verzoek van Rondje Swolle een bijzonder gedicht over de Zwolse horeca ‘uit haar mouwen schudt’. (P
Wat heb jij met dichten?
“Ik dicht al zolang ik kan schrijven. Als kind maakte ik al limericks, schreef liedjes en gedichten en genoot van rijmpjes. Van Annie M.G. Schmidt tot Brainpower. Ik ken veel gedichten uit mijn hoofd en zelf produceert mijn hoofd vaak wonderlijke gedachtekronkels, die ik vervolgens op papier zet en die uitmonden in een gedicht, column of anders vormige tekst. Mijn teksten deel ik vaak op Facebook, waar ik veel positieve reacties op ontvang. Het dichten geeft me enorm veel vreugde, ik vind het fantastisch om met letters en woorden te goochelen, om een gevoel of sfeer over te brengen, in een vorm en ritme dat lekker loopt. Ik houd van toegankelijke poëzie, dat is wat anders dan makkelijk of simpel! Ik houd van poëzie in de openbare ruimte, op social media, of op muurgevels of op straat. Er onverwachts mee geconfronteerd worden, in je normale leven, vind ik erg leuk.”
Wat is volgens jou een goed gedicht?
“Een gedicht dat je op wat voor manier dan ook raakt. Dat blijft hangen. Waar je even iets langer over na moet denken. Of dat juist in één keer raak is en waarvan je zou willen dat je het zelf had bedacht. Met een kwinkslag, of iets wat juist een brok in je keel teweegbrengt.”
Dichten over Zwolle, is dat iets speciaals?
“Het moet toegankelijk zijn, en dus voor een zo breed mogelijk publiek te begrijpen zijn. Nogmaals, zonder simpel te zijn, of van slechte kwaliteit. Dus geen rijmelarij. Het moet herkenbaar zijn voor mensen, of juist vragen oproepen. Het mag zeker ook kritisch zijn, het mag best schuren. Een stadsdichter is een soort hofnar, die het bestuur ook belachelijk mag maken. Word geen uithangbord van de gemeente (ook al is die formeel geen opdrachtgever), maar blijf onafhankelijk. Word geen schoothondje, maar een kuitenbijter. Een lieve kuitenbijter, dat wel. Wees zichtbaar als stadsdichter. Begeef je niet alleen maar in dezelfde (jou bekende) kringen, maar treed naar buiten. Zoek mensen op, treed buiten je comfortzone. Ik wens de nieuwe stadsdichter veel plezier, wijsheid en kritisch vermogen toe en ik wil graag samenwerken waar mogelijk.”
Op jouw CV staat: ik breng teksten tot leven…….
“Ik kan niet anders dan ergens mijn hele ziel en zaligheid in stoppen. Ik kan moeilijk iets doen waar ik niet achtersta. En ik ben nu eenmaal een zeer levendig persoon, dus alles wat ik maak gaat ook leven. En ik houd ervan om te scheppen, zelf te creëren, een tekst is voor mij geen statisch dood iets, maar iets wat actief is, wat ergens toe oproept of ergens toe aanzet, en dus gaat leven.”
Bruisend, bruut en blij
Zullen we drinken is geen vraag, het gaat om wat en waar De Grote, Melk- of Nieuwe Markt, een toog, een kroegje, hier en daar
Met wie maakt ook geheel niet uit, want na een glas of vier
Is ieder elkaars beste vriend, want bier na bier, dat geeft plezier
We draaien niet om de hete brij, we bruisen en we dansen
We zijn bruut opgewekt en blij, we lachen en we sjansen
De politicus en de ambtenaar, de vastgoedbaas, cultuurbarbaar
Celeasten en andere gasten, we drinken samen met elkaar
Liberalen en lokalen heffen gebroederlijk hun bokalen in de verschillende dranklokalen
Zonder venijn of chagrijn, want dit is waar we willen zijn. Schenk nog eens in, oh kastelein!
Tekst: Hanneke Poelmans