(door Erik-Jan Berends)
HOLTENBROEK – Wie zich altijd al heeft afgevraagd wat er achter de fraaie, grote Balinese deuren van Kembang Baru zit, heeft daarvoor op 23 juni gelegenheid. Dan vieren de bewoners van het appartementencomplex voor Indische senioren het tienjarig bestaan met een Pasar Kecil, een kleine feestelijke markt.
Jil Frederiks vatte ruim tien jaar geleden het idee op voor een seniorencomplex voor mensen met een Indische achtergrond. “Gewoon, om samen gitaar te spelen of lekker te kunnen koken, zonder dat mensen zeggen dat het stinkt”, zegt Bagaya lachend. De initiatiefneemsters kwamen in contact met een architect die, volgens hen, niets wist van Indonesië. Bagaya: “Zij heeft hem meegenomen naar de Pasar Malam in Den Haag. Uiteindelijk is die er met Kembang Baru heel goed in geslaagd de goede sfeer neer te zetten met onder meer onze rimboe-achtige binnentuin.”
Frederiks vond voor de realisatie van hun droom snel gehoor bij woningcorporatie SWZ. Die liet het complex met 35 woningen bouwen aan de Händellaan. Hoewel enkele bewoners er al even woonden, werd Kembang Baru op 9 april 2009 officieel geopend.
Bagaya, vanaf het begin af aan woonachtig in Kembang Baru, prijst de sfeer in het complex. “Je zit hier toch met een beetje heimwee”, legt ze haar gevoel uit. “Ik was vijftien toen ik naar Nederland kwam. Dan zit je ineens in een compleet andere omgeving, maar thuis blijf je Indisch, dat zit in je. Als ik nu in een gewoon seniorencomplex zou wonen, zou ik me verloren voelen.”
“Voor mij ligt het iets anders. Ik ben in Nederland geboren uit Indische ouders”, vult Joyce Waninge-Benjamins aan. Zij woont met haar man nog maar ruim in jaar in Zwolle. “Ik ben in de Indische sfeer opgevoed en voel me ook zo. Mijn vader stelde dat we ‘het hier in Nederland gaan doen’, dus leerde ik Nederlands. Ik spreek dus helaas geen Maleisisch. Zelf maak ik vaak het onderscheid tussen Oosterse Indo’s en Westerse Indo’s. De oosterse kunnen nog alles inleven en beleven en de westerse, zoals ik, zijn vooral van het bewegen en regelen. Ik voel me daarentegen wel heel erg verbonden. Het Indische is iets fundamenteels, dat koester je. Hier wonen, is dan ook thuiskomen. Er is voor iedereen plek. Mijn westerse man gedijt hier ook prima.”
In het tienjarig bestaan van Kembang Baru zijn inmiddels veertien bewoners overleden. De geringe aanwas van mensen met een Indische achtergrond is er de reden van dat er ook veel mensen met een andere achtergrond in het complex zijn komen wonen. Bagaya: “Er zijn hier Turkse, Spaanse en Surinaamse mensen, als ook een vrouw uit Groningen. Het grootste deel doet erg goed mee met onze activiteiten. Minder dan de helft van de appartementen wordt nu bewoond door mensen met een Indische achtergrond. Wij bewaken de sfeer echter wel. Zo biedt Rumah Kenangan hier intern dagopvang en drinken we om de week koffie met elkaar, hebben we knutsel- en spelletjesavond en spelen we ook twee keer per jaar gewoon Bingo. Verder bekijken we soms fotoboeken; de verhalen komen dan vanzelf. We kijken naar elkaar om en dan stroomt het vanzelf. De generatie na ons vindt het hier overigens ook mooi en is al geïnteresseerd. Het is voor ons dus vooral belangrijk dat de identiteit blijft.”
Om toch zoveel mogelijk Indische senioren in Kembang Baru een plek te geven, werkt SWZ volgens Bagaya en Waninge-Benjamins geweldig mee. “Het enige is dat we als bewonerscommissie wel eens vragen iets meer tijd te nemen bij een nieuwe toewijzing, zodat de woning niet te snel aan andere mensen wordt vergeven. Wij werken er nu aan Kembang Baru meer bekendheid te geven, zodat we hopelijk meer Indische mensen interesseren.” Zo kreeg Waninge-Benjamins – voorheen woonachtig in Drenthe – van haar broer te horen over ‘de schitterende woonvorm’ in Zwolle. “Hij werkt bij thuiszorgorganisatie Nusantara en had er een presentatie gehouden. Wij hebben ons vervolgens bij SWZ aangemeld en konden hier al snel terecht.” Oorspronkelijk is Kembang Baru, dat Nieuwe Bloem betekent, bestemd voor mensen met een Indisch/Molukse achtergrond van 55 jaar en ouder. Inmiddels kunnen ook veel jongere mensen er terecht. “Zij moeten hun achtergrond wel goed motiveren”, benadrukken Bagaya en Waninge-Benjamins.
“Toen we in Nederland kwamen, kregen we de boodschap mee vooral niet op te vallen”, herinnert Bagaya zich. “Nu doen we dat juist wel, want we realiseren ons dat we ook het nodige te bieden hebben. Overigens hebben we ons feestje kunnen organiseren met steun van het Buurtcultuurfonds van Stadkamer. We zijn immers ook een soort buurtje; wie gaat er nu zó plezierig met elkaar om?”