REGIO - Gebiedscoöperatie IJsseldelta en Het Oversticht (een van de leden binnen de coöperatie) verkennen de mogelijkheden om ook in de IJsseldelta - waaronder het Nationaal Landschap - nieuwe energiebronnen zoals wind te kunnen gebruiken. Tijdens een excursie op 8 juli naar Groningen zat de bus vol met belangstellende agrariërs uit Zwolle, Kampen en Zwartewaterland en beleidsmedewerkers van provincie en gemeenten.
De verkenning maakt onderdeel uit van het project ‘Marsroute IJsseldelta Energieneutraal 2050’, waarin de coöperatie haar verantwoordelijkheid wil nemen om bij te dragen aan de energieopgave. In eerste instantie neemt de coöperatie hier een verbindende en faciliterende rol voor aan, waarbij de kwaliteit van het landschap, als rode draad binnen de coöperatie, de basis vormt van de verkenning. “We spreken ons als gebiedscoöperatie nog niet expliciet uit voor zon, wind of en andere energiebronnen, maar we willen er wel voor zorgen dat we het gesprek over duurzame energie – ook in de IJsseldelta – voeren. Zo’n gesprek begint met kennis. Waar hebben we het over, wat kan en hoe doen ze het elders?”
Jan-Olaf Tjabringa projectuitvoerder bij de Gebiedscoöperatie IJsseldelta licht de aanleiding voor de excursie toe. “De reden dat voor Groningen is gekozen, is omdat hier vanuit de provincie als proef en met aansluiting van bijna alle gemeenten, inmiddels zo’n tweehonderd kleine windmolens met een ashoogte van vijftien meter bij erven en in het landschap staan. Dit zou een mogelijkheid kunnen zijn voor de agrariërs in de IJsseldelta om een bijdrage te leveren aan de duurzaamheid. De excursie biedt de gelegenheid tot verkenning.”
Na een toelichting door twee beleidsmedewerkers van de provincie, een tocht door het Groningse landschap, volgden een toelichting door een agrariër met twee kleine windmolens bij het erf en een bezoek aan bouwer van kleine windmolens EAZ. Marieke van Zanten, adviseur erfgoed en duurzaamheid bij Het Oversticht: “Wat ik gezien en meegekregen heb, is dat als je goed nadenkt over zorgvuldige inpassing, de hoeveelheid, plaatsing en uitstraling van de windmolens, deze kleine windmolens zeker een optie zouden kunnen zijn voor de IJsseldelta. In Groningen geven ze als onderdeel van het bouwblok een nieuwe identiteit aan het landschap en de erven. Op dit moment wordt onderzocht wat de gevolgen zijn voor vogels en vleermuizen bij dit type windmolen. Belangrijk, want in het gesprek en denken over mogelijkheden wil je niet alleen het geluid en het rendement meenemen – dat zou zo’n ruime 30.000 kilowatt per jaar zijn – maar ook de gevolgen voor landschap en natuur.”
De verkenning zou kunnen uitmonden in een advies over het wel of niet toestaan van windmolens tot een ashoogte van vijftien meter in de IJsseldelta en specifiek in het Nationaal Landschap. Hierover zijn de meningen nog verdeeld en moet het gesprek met het gebied en overheden nog verder gevoerd worden. Hoe dan ook heeft de excursie volgens de initiatiefnemers veel feitelijke informatie opgeleverd, nodig om de juiste afwegingen te kunnen maken.